Juryverslag
Mythen en stoplichten, het literaire debuut van Adilow, is een bundel vol breuklijnen, grenzen en transformaties; een zelfonderzoek naar queerness, genderidentiteit en het vrouwelijk lichaam in de vorm van ontnuchterende gedichten.
Wie Mythen en stoplichten leest wordt meegezogen in een universum waar Adilow de baas is. Als intieme getuige reist de lezer mee met een kwetsbare, maar vastberaden verteller, die eerst het huis van het eigen lichaam voor de onderwereld verlaat (‘Katabasis’), waar een verandering op til is (‘Metamorfose’) en de vraag naar het hogere voortdurend sluimert (‘Geloof je in Engelen, Alara?’), waarna we weer naar het binnenland, naar het hart van de auteur trekken (‘Anabasis’).
Mythen en stoplichten is een barokke bundel waar de gedichten als parels tussen het papier lijken geplakt. De bundel is overladen met betekenis, maar wordt niet zwaar. De keuze om niet te doseren maar de lezer juist te overweldigen, werkt goed. De urgente inhoud van deze bundel wordt ondersteund door een nu eens epische, dan weer prozaïsche stijl. Mythen en stoplichten is een onverschrokken debuut dat durft te schuren.
Juryverslag
Het urgente Plooi van Babeth Fonchie Fotchind raakt aan thema’s zoals migratie, racisme, vrouwenbesnijdenis en queerness. De vermoeiende uitdagingen van een zwarte vrouw verwoordt Fonchie Fotchind helder in het gedicht ‘meerkleurig is duurder en de burger
betaalt’: ‘sinds mijn eerste werkdag/probeer ik vergaderruimtes te tellen, maar er komt steeds een bespreking/bij.’
Deze coherente bundel bestaat uit gedichten die een noodzakelijke plek in het geheel
innemen, zonder dat het bedacht aanvoelt. Sterk in het nu geworteld, is dit een intelligente dichtbundel, waar prozaïsche verzen op poëtische wijze worden gecombineerd. De stem van de auteur heeft een heel eigen toon en klankkleur. Met een eigenzinnig ritme dat niet helemaal vertrouwd voelt, komen de gedichten los van het papier, klinken ze in je oren.
Plooi is een bundel die zich graag een tweede en een derde keer laat lezen, de verrassingen zitten verborgen in originele verwoordingen en de afwisseling tussen verschillende taalregisters. De openheid voor verschillende perspectieven en interpretatie van de verzen draagt bij tot de authenticiteit van dit debuut. Zoals de auteur stelt, ‘deze captcha-code is
niet bedoeld om te kraken’.
Juryverslag
Oerhert van Astrid Haerens is een zorgvuldig gecomponeerde debuutbundel, geschreven in een consistente eigen stijl, waardoor een unieke en intieme leeservaring ontstaat. Het leest als een vloedgolf, beginnend bij het oprijzen van een lichaam uit het water en eindigend bij het schuilen in een zelfgebouwde hut. De zee is nu bevroren, maar hier kunnen we ademen, rustig bloeden, vergeten hoe we heten.
Deze gedichten gaan over het verdriet van de tijdelijkheid, over het doorbreken van zwijgen en over de ontworsteling aan je geboortegrond. De middelste afdeling ‘brieven aan mijn onbestaand kind’ situeert dit debuut duidelijk in een grootstedelijke context, waar een vrouw in haar dertiger jaren nadenkt over of keuzes wel keuzes zijn (‘elke dag kies ik je niet’).
In de gedichten wordt een eigen taal opgebouwd, een taal met sterke en originele beeldspraak en een taal zonder clichés (‘Mijn ogen glanzend als zalmen, handspiegels in de nacht’), waardoor er een hecht net van betekenis wordt gesponnen.
Op een soepele, sprankelende en lenige manier beschrijft Haerens de uitdaging om jezelf als jonge vrouw in deze tijd te plaatsen. ‘Je wilt een verhaal schrijven maar in plaats daarvan maak je puinhopen.’
Juryverslag
De poëzie van Nisrine Mbarki raakt. Met goedgekozen woorden die ruimte geven aan herkenning, schetst ze een kwetsbaar narratief over het leven van haar ouders en zichzelf, dat sterk gekleurd wordt door migratie. In het titelgedicht treedt haar moeder ‘regelmatig buiten haar oevers’. Het risico van verdrinken in het immense van de diaspora, loert hier om de hoek. Dat maakt deze bundel spannend: hier gebeurt iets! Het zorgt voor beklijvende gedichten, die blijven nazinderen vanwege hun eerlijkheid.
Oeverloos is een sterk debuut met een natuurlijk verloop, waarin het wemelt van de fantastische beelden en regels (‘in mijn straat groeien geen bomen alleen gebouwen’) en waarin taal letterlijk een centrale plaats krijgt toegedicht. De teksten in het Frans, Arabisch en Tamazight zijn de talen uit de jeugd van de auteur, zij gaan in dialoog met het Nederlands en benadrukken het meerstemmige karakter van deze bundel. In het gedicht ‘tong’ wordt in een kinderkeel een genadeloos pact gesloten, maar Mbarki overleeft, vindt haar eigen taal in dit debuut. ‘[V]erbanning heb ik afgeschaft/op mijn tong vindt een orgie plaats’. Dát taalplezier lees je in oeverloos.
Juryverslag
In Bewijs van bewaring levert Iduna Paalman andermaal een proeve van haar taalvaardigheid én van haar brede interesseveld. Ze laat zich inspireren door stemmen en teksten uit het verleden en stelt expliciet de vraag naar de aard en kleur van geschiedschrijving. Wie zegt historicus te zijn heeft iets uit te leggen, aldus Paalman in het gedicht ‘Spelregels’.
Maar ook de passieve toeschouwer is niet vrij van schuld: De auteur vraagt zich af ‘waarom iedereen zo weldadig in het nu leeft’ en ‘welke leugens/schragen welke plank en lig ik daarop te slapen?’.
De jury werd onder meer getroffen door de ene mysterieuze rolschaats die door een vader cadeau wordt gedaan in het titelgedicht ‘Bewijs van bewaring’ en door de gedichtencyclus ‘Het proces’ dat echo’s van de heksenjachten oproept. In de hele bundel pleit Paalman voor het vrouwelijke perspectief, dat zo vaak bewust of onbewust achterwege werd gelaten. Zowel qua vorm als qua inhoud is Bewijs van bewaring een ijzersterke bundel. In een haast duizelingwekkend tempo stapelt Paalman prachtig beeld op prachtig beeld en schrijft poëzie-geschiedenis.
Juryverslag
Waar is het lam? is een filosofische zoektocht naar de betekenis van religie, voor een deel verteld vanuit het perspectief van het geofferde dier. In zes hoofdstukken zet Stitou een universum neer waarin de ongelovige worstelt met zijn angsten en demonen.
Alle registers van de taal worden opengetrokken om, in deze bundel waarin offerdieren en goden centraal staan, het sacrale tegenover het banale te plaatsen, het heilige tegenover het profane. Het lam zelf doet hier verslag van zijn slachting in rijke, bezwerende en confronterende verzen. Slacht en offer. Droom en werkelijkheid. Wie godsdienst wil begrijpen moet misschien eerst het offerritueel begrijpen. Ligt in het vergieten van het bloed uiteindelijk de verlossing, de vergiffenis? En gelden die oudtestamentische regels ook voor hij die van zijn geloof is gevallen?
Stitou trekt de lezer in een archaïsch universum van rites en mythen en laat zo de kern zien van het bloedoffer. Ondanks het zware, genadeloze thema zit er sprankelende lichtheid in de taal. In het immer vreugdevolle en zinderende schrijven schuilt de échte bevrijding. Het maakt Mustafa Stitou tot een groot dichter. ‘We hebben vuur en hout, zei Isaak, maar waar is het lam?’ Nooit eerder werd die vraag adequater beantwoord dan in deze bundel.
De zes genomineerde bundels voor de Herman de Coninckprijs 2023 werden bekendgemaakt op 21 februari 2023, de dag waarop Herman de Coninck 79 jaar zou zijn geworden. In 2023 heeft de Herman de Coninckprijs betrekking op de bundels die tussen 1 januari 2022 en 31 december 2022 zijn verschenen. Eén van de genomineerde bundels moet een debuut zijn.